
Ronald Mol
Nadat hij bijna acht jaar als agent bij de Amsterdamse politie en twaalfeneenhalf jaar als conducteur bij NS heeft gewerkt, kun je wel zeggen dat Ronald vaak met mensen in contact is gekomen.
Maar blijkbaar was dat voor hem nog niet genoeg; naast zijn werk vond en vindt hij nog altijd de energie om vrijwilligersinitiatieven te ondersteunen. Dat begon al vroeg, als voorzitter van de leerlingenraad.
Daarna is hij onder andere bestuurslid geweest van de Amsterdamse afdeling van de International Police Association. Bij zijn volgende werkgever NS praatte hij mee in de medezeggenschap.
Ook werd hij bestuurslid van Trainbow, het LHBTIQ+ netwerk van NS. In die rol was hij onder andere betrokken bij de oprichting van Trainbow Europe,
een internationaal samenwerkingsverband van LHBTIQ+ netwerken van spoorbedrijven in Europa.
In 2013 trok hij voor het eerst zijn mond open voor de LHBTIQ+ gemeenschap, bij het lawaaiprotest tegen het staatsbezoek van de Russische president Poetin.
In dat land was toen net wetgeving tegen zogenaamde ‘homopropaganda’ aangenomen. Wetgeving waardoor vrijheid van meningsuiting van LHBTIQ+ personen ernstig in het gedrang komt.
Helaas zou Rusland niet het enige land zijn waarin dergelijke wetgeving werd aangenomen. Die negatieve ontwikkeling heeft ervoor gezorgd dat Ronald zich meer en meer begon uit te spreken.
Activistisch, maar tegelijkertijd pragmatisch. Want, zo zegt hij zelf: “Je moet het probleem neerleggen waar het thuishoort.” Daarnaast is hij van mening dat je niet alleen moet klagen,
maar ook mee hoort te denken over een oplossing. “Klagen alleen helpt niet,” vindt hij. “Als je iets ziet wat niet goed gaat, dan heb je – als het goed is – ook een idee over hoe het beter kan.
Het enige wat dan nog nodig is, is dat we samen kijken hoe we bij de gewenste situatie terecht komen. Maar als je niet bereid bent om mee te werken aan een oplossing, houd dan je mond.”
Toen in 2017 en 2018 een golf van geweldsincidenten tegen LHBTIQ+ personen in de media kwam, hield Ronald zijn mond niet. De bekende Amsterdamse dragqueen Dusty Gersanowitz
lanceerde de hashtag #IKBENHETZAT, die viral ging binnen de regenbooggemeenschap. Om hem heen zag en hoorde Ronald mensen klagen: Over het uitblijven van actie vanuit de overheid.
Of over de onzichtbaarheid van COC Nederland. Dat was iets waar Ronald zich ook aan ergerde. Maar het gebrek aan actie van de klagers stond hem net zo goed tegen.
Want als hij die mensen vroeg of ze al eens een e-mail aan de belangenbehartiger of een politicus hadden gestuurd om hun klacht kenbaar te maken, dan bleef het vaak bij een schouderophalen.
Dus ging Ronald zelf maar op pad. Hij nam contact op met Dusty, om eens te bespreken wat er volgens haar nu moest gebeuren. Want met alleen een hashtag kom je niet ver.
Op het moment van dat gesprek wist Ronald allang dat de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid dat jaar op 20 november in de Tweede Kamer behandeld zou worden.
Dan moeten we er zijn! Was zijn gedachte. Maar hoe regel je dat? Daarvoor nam hij vervolgens contact op met COC Nederland; hij was al jarenlang lid, dus nu mocht dat ook zijn vruchten af gaan werpen.
Na wat heen en weer mailen met de woordvoerder van COC Nederland, volgde een uitnodiging om eens te komen praten.
Met een doos tompoezen stapte hij naar binnen: “Ik dacht, ik neem maar iets zoets mee, want ik stond op het punt om een zuur gesprek gaan voeren.”
De zuurtegraad van dat gesprek bleek enorm mee te vallen; het idee om bij de begrotingsbehandeling aandacht te vragen voor het recente geweld tegen LHBTIQ+ personen viel in goede aarde.
En hij kreeg huiswerk mee: ‘Zorg dat je ongeveer twintig mensen bij elkaar hebt, die een goede dwarsdoorsnede van de regenbooggemeenschap vormen.
Dan zorgen wij voor een petitie om het een en ander aan te kaarten.’ Die twintig mensen waren zo gevonden: dragqueens, leermannen, transgender mannen en -vrouwen, mensen van kleur…
En Ronalds moeder.
Deze bonte groep verzamelde zich in de stationshuiskamer van Den Haag Centraal, waarna ze samen naar het gebouw van de Tweede Kamer marcheerden.
